(T)huis in Delfzijl

Lekker ‘camperen’ in Delfzijl

25 mei 2021

De camperplaats wordt goed bezocht. Het hemelvaartweekend stond hij vol. Waar komen bezoekers vandaan? En wat brengt ze in Delfzijl?



Poll Position staan ze: Willem (73) en Alie (72) Harskamp uit Eemnes. Vooraan met vrij zicht op de dijk en het MuzeeAquarium. Ze zijn voor de vierde keer in Delfzijl. Dit keer blijven ze maar liefst 14 dagen. ‘Deze camperplek is zo mooi dat we ieder seizoen terugkomen. Je kunt hier heerlijk fietsen, de beheerder is vriendelijk en de winkels zijn vlakbij’, verklaart Willem lachend, terwijl hij nog een hap van zijn boterham neemt.

Op 3 maart zijn ze al vertrokken. Ze hebben hun rit door Nederland één keer onderbroken voor de eerste Corona vaccinaties. Willem: ‘2 juni moeten we weer even thuis zijn. Dan krijgen we de tweede prik. Hopelijk zijn de maatregelen dan zo versoepeld dat we daarna naar Duitsland kunnen.’

Omdat het af en toe regent, zitten ze binnen. Alie: ‘Als het weer goed is, zitten we wel buiten hoor, maar we eten meestal binnen. Al dat gesleep hoeft voor mij niet. Ik vind Delfzijl trouwens prachtig. De camperplekken zijn ruim, het is nergens druk in het verkeer en je rijdt overal zo heen.’

Het stel heeft elektrische fietsen mee, maar die van Alie is niet best meer. Alie: ‘We kunnen daarom maar een kilometer of twintig fietsen. En dus fietsen we vooral in Delfzijl. Gewoon alles in en om het centrum ontdekken.’ Het nieuwe strand hebben ze zelf nog niet bekeken. ‘Dat zagen we al uitgebreid op RTV Noord. Met dit slechte weer, gaan wij de dijk echt niet op’, besluit Willem.

De camper naast die van Willem en Alie is net gearriveerd. Binnen zitten Rinus (68) en Marja (63) uit het Limburgse Echt. De van oorsprong Brabantse Rinus leerde Haagse Marja kennen op een housewarming party van een wederzijdse kennis. Nu wonen ze al 20 jaar samen in Limburg. 

Het stel koos bewust voor Delfzijl. Ze werden door twee mensen getipt: een campingeigenaresse wiens vader uit Delfzijl kwam en Groninger die ze ontmoetten op een andere camping. Op tafel ligt een papiertje met dingen die het stel volgens de tipgevers persé moet zien. De punt van Reide, De Johannes Kerkhovenpolder en het kerkje van Heveskes.

Daarnaast is Rinus op zoek naar een stukje geschiedenis. Niet in Delfzijl, maar in Lauwersoog, waar de Lauwerszee vroeger werd afgesloten met behulp van caissons, enorme betonnen bakken die tot zinken worden gebracht zodat er een dijk tegenaan kan worden gelegd. ‘In Zeeland zijn die dingen ook gebruikt om het water te keren. Ze zijn zo groot, dat in vier caissons het Watersnoodmuseum een plek heeft gekregen.’

‘We kennen Groningen al wel een beetje’, vertelt Marja. ‘Vorig jaar stonden we in Bourtange. De weidsheid van Groningen is echt heel erg mooi.’ En ook al zijn ze er nog maar net, ze vinden al wel wat van Delfzijl. Rinus: ‘De nieuwe dijk is echt indrukwekkend. Als je zo langs het Eemshotel over zee kijkt… dat is wel even wat anders dan de Maas of de Waal. Het is ook mooi aangepakt met al die informatieborden. De camperplaats stond goed aangegeven.’

Aan de overkant ligt Ab Ten Have (76) uit het Drentse Zweeloo lekker in zijn achterover geklapte bijrijdersstoel. Hij luistert naar de radio. Ab is alleen. Zijn vrouw overleed tweeënhalf jaar terug. De camper naast hem is van zijn neef en zijn vrouw. Ze laten elkaar vrij. Zijn hond ligt languit onder de camper.

Hoewel geboren in Onderdendam, woonde hij jarenlang in Assen en nu dus in Zweeloo. Hij is sinds half april op pad. Afgelopen week stond hij in Appingedam. Ab blijft tot na Pinksteren in Delfzijl. Ook hij onderbrak zijn vakantie voor de eerste Coronaprik. En ook hij moet daarvoor binnenkort nogmaals naar huis. ‘Ik hoop zo dat ik daarna naar Scandinavië mag. Noorwegen, Zweden, Denemarken… daar is het zo mooi!’, vertelt Ab enthousiast.

‘Ik ga al mijn hele leven graag naar Nij Stoatenziel, vertelt hij in onvervalst Gronings dialect. ‘En dan daarna een visje eten in Termunten. Dat kan vanuit hier prima. Delfzijl is dus eigenlijk een hele goeie plek om te staan.

Vorig jaar stond hij voor het eerst op de camperplaats. Toen was het terrein net klaar. ‘Omdat mijn neef hier heen ging, ben ik ook maar gegaan. Eigenlijk ken ik Delfzijl al mijn hele leven. Mijn vrouw heeft er nog een tijdje gewerkt. Toen kwam ik er ook al. En in mijn jeugd gingen wij als tieners graag naar de pinksterfeesten.’ Zijn ogen beginnen te glimmen en hij lacht veelbetekenend. ‘Moet ik daar nog meer over vertellen? Ik bin n Grunneger in haart en zail. En dus heb ik ook wat met Delfziel.’